Hymenoptera zijn insecten met in principe twee paar vliezige vleugels die met haakjes aan elkaar bevestigd kunnen worden. De voorvleugel heeft relatief weinig en tamelijk grote cellen, maar bij kleine soorten is de adering vaak sterk gereduceerd. De monddelen zijn bijtend, maar bij de bijen is er ook een lintvormige ‘tong aanwezig om nectar te verzamelen.
Onder de vliesvleugeligen worden drie hoofdgroepen onderscheiden:
- Zaag- of bladwespen (Symphyta: zonder ‘wespentaille’ en de vrouwtjes met legzaag of -boor)
- Sluipwespen (Parasitica: met wespentaille en legboor)
- Angeldragers (Aculeata: met wespentaille en de legboor is meestal omgevormd tot angel).
Verder worden in de onderdelen hieronder de gewone bladwespen (tenthredinidae – Symphyta), de ichneumoniden of gewone sluipwespen (ichneumonidae – Parasitica), de bijen en mieren (Apidae en Formicidae, beide uit de Aculeata) behandeld. Vrijwel alle soorten zijn terrestrisch, een klein aantal soorten leeft echter als larve aquatisch als parasitoïd van waterinsecten.